Onze voorstellen
1. GIS als basis voor een logiesbeleid in Brugge.
Voor een toekomstgericht logiesbeleid is het essentieel dat Brugge het toeristisch aanbod duidelijk en ruimtelijk in kaart brengt. Geografische informatiesystemen (GIS) maken dit mogelijk door data visueel te koppelen aan locaties. Zowel Toerisme Vlaanderen als de Dienst Toerisme beschikken al over een degelijke databasis, maar om echt gericht beleid te voeren, is het nodig om die gegevens te verrijken met info over bewonersaantallen, mobiliteit, leegstand, klachten en niet-geregistreerde logies – allemaal gelokaliseerd op kaart.
De Gilde der Brugse Gastenverblijven pleit daarom voor een GIS-gebaseerde databank die alle logiesvormen en hun impact overzichtelijk weergeeft. Zo worden overconcentraties, overlast en spanningen in buurten snel zichtbaar. Een dergelijk GIS-platform geeft de stad een krachtig sturingsinstrument in handen om het evenwicht tussen toerisme en leefkwaliteit doordacht te bewaken.

Toerisme Vlaanderen biedt vandaag al een digitale kaart aan met een online overzicht van alle officieel aangemelde logies.
2. Het sturen van verblijfstoerisme door middel van quota
Data verzamelen en beschikbaar stellen is slechts de eerste stap. De echte uitdaging ligt in de analyse van die gegevens én in een duidelijke, toegankelijke communicatie—gericht op beleidsmakers, logiesuitbaters én inwoners. Alleen zo kan er een open en breed gedragen debat ontstaan over thema’s als overtoerisme. Zo kan ook een evenwichtig logiesbeleid ontstaan dat aansluit bij de visie van de stad en streeft naar een evenwichtige verdeling van toerisme over het volledige grondgebied, met bijzondere aandacht voor de verschillende deelgebieden, woonkernen of wijken.
Er kan dus heel fijnmazig gewerkt worden. Op wijkniveau kunnen diverse coëfficiënten worden berekend waardoor de resultaten onderling kunnen vergeleken worden. Bijvoorbeeld het aantal logies per 100 woningen of het aantal logiesbedden per 100 bewoners.

Aantal gebouwen per 100 woningen die een logiesbestemming hebben
Terwijl in andere Europese steden in drukke buurten tot wel 40% van de woningen voor logies worden gebruikt, is dit in Brugge in het centrum maar voor 8% het geval.
De drukste buurt in Brugge is ongeveer 5x drukker dan de woonbuurten.

Aantal logiesbedden per 100 bewoners
De omslag naar logiesbedden ten opzichte van het aantal bewoners, kan een ander inzicht geven.
De drukste buurt in Brugge is ongeveer 10x drukker dan de woonbuurten
Daarna kunnen quota worden vastgelegd. Denk bijvoorbeeld aan:
– een maximaal aantal logiesbedden per deelgebied (momenteel zijn dat er 13.000 in het centrum), eventueel opgesplitst per logiestype of als totaal;
– een evenwichtige verhouding tussen hotels en kleinschalige logies, gebaseerd op het huidige aanbod of de vraag (momenteel zijn er 2 hotelbedden per logiesbed);
– een spreiding van logies over de wijken volgens vooraf bepaalde quota, bijvoorbeeld op basis van het aantal gebruikte woningen;
– een bovengrens per wijk, waarbij het aantal logiesbedden per 100 bewoners bijvoorbeeld niet boven de 50 mag uitkomen (zie eerdere voorbeelden).
Deze bevindingen zijn gebaseerd op de gegevens waarover de GBG momenteel beschikt. In samenwerking met alle betrokken partners kan dit beeld verder worden verfijnd en aangevuld, zodat er beter onderbouwde en gerichte keuzes gemaakt kunnen worden.
3. Van een 'stop' naar een 'rem'
Om een eerlijke en toekomstgerichte logiesmarkt in Brugge te garanderen, pleit de GBG voor het vervangen van de huidige algemene stop op hotels en vakantiewoningen door een transparante en doordachte selectieve rem op álle types logies. Alleen zo ontstaat een gelijk speelveld waarin hotels, B&B’s, vakantiewoningen én kamergerelateerde logies op een eerlijke manier kunnen ondernemen, zonder dat dit ten koste gaat van flexibiliteit of kwaliteit.
Vandaag blijkt de zogenoemde selectieve hotelstop een rekbaar begrip: in de praktijk is het niet altijd duidelijk hoe ze wordt toegepast.
Verder ontstaan er ook grijze zones door de opkomst van kamergerelateerde logies, die zonder formele herclassificatie het bestaan van vakantiewoningen en B&B’s bedreigen. Dit ondermijnt de rechtszekerheid voor alle uitbaters, die wel gebonden zijn aan striktere regels of beperkingen.
Daarom is een heldere definitie van wat een selectieve rem inhoudt cruciaal, met duidelijke criteria die consequent worden toegepast op alle logiesvormen.
In deze context ligt de verantwoordelijkheid voor het definiëren van de selectieve rem bij het Brugse stadsbestuur, in nauw overleg met de dienst Toerisme, dienst Omgeving, Toerisme Vlaanderen en de lokale belanghebbenden (GBG, Hotels) en bewoners.
Een participatief traject, waarbij deze partijen samen duidelijke criteria en parameters afbakenen (zoals wijkdruk, type logies, bewonersimpact en leefkwaliteit), verhoogt niet alleen de rechtszekerheid, maar ook het draagvlak voor het beleid. Zo wordt een selectieve rem geen vaag of willekeurig instrument, maar een transparant kader met meetbare en controleerbare doelstellingen.
4. Vlaamse en lokale regels op elkaar afstemmen
De logiesmarkt verandert razendsnel. Nieuwe vormen van verblijf, veranderende verwachtingen van bezoekers en innovatieve logiestypes stellen de regelgeving voortdurend op de proef. Daarom pleit de GBG voor een regelmatige evaluatie en bijsturing van de stedenbouwkundige en toeristische regelgeving. Enkel zo kunnen de regels blijven aansluiten bij de realiteit op het terrein en bij wat bezoekers vandaag zoeken.
Een belangrijk knelpunt is de afstemming tussen Vlaamse en de Brugse regelgeving. Vandaag zorgen uiteenlopende definities, voorwaarden en interpretaties voor verwarring bij uitbaters, inspecteurs én bezoekers. Een treffend voorbeeld is het begrip ‘gastenkamers’: wat daar precies onder valt, verschilt van tekst tot tekst en van niveau tot niveau. Deze onduidelijkheid creëert rechtsonzekerheid, belemmert een vlotte logiesuitbating en verstoort een eerlijk logieslandschap. Wie vandaag een omgevingsvergunning vraagt voor een ‘kamergerelateerd logies’ wordt gedwongen te kiezen voor een B&B met de bijhorende plichten.
Het is dan ook hoog tijd om de ‘Gemeentelijke Stedenbouwkundige Verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen’ niet alleen juridisch te harmoniseren, maar ook praktisch hanteerbaar te maken.
5. Scheiding tussen logiesbeleid en stedenbouwkundige regelgeving
De GBG stelt voor om het lokale logiesbeleid los te koppelen van de regels voor ruimtelijke ordening. Beide kaders hebben immers een verschillend doel én een andere dynamiek.
Toeristische logies vereisen een flexibele aanpak. De sector verandert snel – denk aan nieuwe concepten zoals Airbnb, pop-uplogies of tiny houses. De regels hierover moeten dus vlot kunnen inspelen op evoluties in toeristisch gedrag en verwachtingen van gasten. In die geest werkt het Vlaamse logiesdecreet met thema’s zoals brandveiligheid, hygiëne of comfort. De stad kan maar kunnen lokaal verfijnd worden in een dynamisch logiesbeleid.
Ruimtelijke ordening werkt anders. De omgevingsvergunning is een momentopname: ze bepaalt op een bepaald tijdstip wat waar mag gebouwd of gebruikt worden. Die vergunningen wijzigen niet vanzelf mee met hoe een logiesformule zich ontwikkelt. Het heeft dan ook weinig zin om in zo’n vergunning gedetailleerd vast te leggen of er ontbijt wordt aangeboden of niet – terwijl dat nu vaak wel gebeurt.
Het vermengen van beide systemen leidt tot verwarring. Stel: je start een kleinschalige B&B zonder ontbijt. Later wil je dat wél aanbieden. Moet je dan een bestemmingswijziging aanvragen? Die onduidelijkheid werkt verlammend.
Kortom: toerisme is beweeglijk, stedenbouw is structureel. Door beide domeinen gescheiden te houden, kun je ze elk op hun eigen ritme en logica beter beheren.
6. Duidelijke voorwaarden stellen in een stedelijk logiesreglement
Het logiesdecreet blijft nogal vaag over de verschillende soorten logies, maar een stad kan daar eigen voorwaarden en regels aan toevoegen. Zo kan de stad haar eigen accenten leggen.
De GBG vindt dat de logiestypes duidelijker omschreven moeten worden in een stedelijk logiesregelgeving dan wat er nu in het decreet staat. Ze stellen voor om verschillende vormen van toeristisch verblijf elk hun eigen spelregels te geven. Concreet gaat het om:
- Kamergerelateerde logies: denk aan het verhuren van een kamer met bed en tafel, maar zonder keuken of ontbijt.
- Bed & Breakfast: hier hoort een persoonlijk onthaal bij, het ontbijt is verplicht, en de eigenaar of huurder moet er zelf ook wonen.
- Vakantiewoningen: alleen toegestaan in gebouwen die bijvoorbeeld al lang leegstaan, dringend renovatie nodig hebben of vroeger geen woonfunctie hadden
Op die manier wil de GBG duidelijke en eerlijke regels invoeren, waar zowel bewoners als toeristen iets aan hebben.
7. Stuurgroep Logies
In het licht van de toenemende druk op stedelijke woonkernen door toerisme en tijdelijke logiesvormen, is de GBG voorstander van samenwerking en dialoog tussen de betrokken partijen. Een duurzaam logiesbeleid vereist immers méér dan regelgeving alleen. Een open overleg tussen lokale overheid, bewoners en logiesuitbaters is cruciaal om een leefbare, gastvrije én economisch vitale stad te garanderen.
De GBG is voorstander van een stuurgroep waarin vertegenwoordigers van bewonersgroepen, uitbaters van logies en stadsdiensten samenkomen. Dit overleg kan geleid worden door een onafhankelijke bemiddelaar met als doel om het logiesbeleid beter op elkaar af te stemmen, wrijvingen weg te werken en opportuniteiten te benutten. Hierbij ligt de nadruk op wederzijds begrip, transparantie en gedeelde verantwoordelijkheid.
De stuurgroep volgt de evoluties op de voet, signaleert spanningen en faciliteert constructieve oplossingen die het algemeen belang dienen. In de eerste plaats zou ze het College van Burgemeester en Schepenen bijstaan met advies, maar ook andere initiatieven kunnen faciliteren in het belang van een goed maatschappelijk evenwicht. Bijvoorbeeld:
- Samenstellen van een gedragscode voor verantwoord logiesgebruik met duidelijke richtlijnen voor eigenaars en bezoekers. Deze gedragscode promoot respect voor buurtbewoners, het naleven van regels en het bijdragen aan de leefkwaliteit van de stad.
- Digitaal info- en klachtenboek, waarin bezoekers eenvoudig informatie vinden over lokale gebruiken, regelgeving en buurtgevoeligheden. Dit platform biedt eveneens de mogelijkheid om constructieve feedback of klachten te registreren, die vervolgens ter opvolging aan de betrokken diensten worden bezorgd.
- Het introduceren van een kwaliteitslabel
Met deze initiatieven wil de stad tonen dat toerisme en leefbaarheid hand in hand kunnen gaan. Alleen door overleg, gedeelde afspraken en continue dialoog bouwen we aan een stad die haar bewoners én haar bezoekers verwelkomt.
8. Handhaving is cruciaal
In het licht van de aanhoudende groei van toeristische verblijven ondanks de huidige stop en het belang van een eerlijk speelveld voor alle logiesaanbieders, benadrukt de GBG het cruciale belang van een doeltreffende handhaving van de logiesreglementering. De logiessector is een essentiële pijler van het toeristisch beleid en draagt bij tot de kwaliteit van het verblijfsklimaat, de leefbaarheid van buurten en het vertrouwen van bezoekers. Transparantie, correcte informatie en controle zijn dan ook fundamentele bouwstenen.
Om de sector overzichtelijk en controleerbaar te houden, is het noodzakelijk dat alle logiesvormen – van hotels en B&B’s tot vakantiewoningen en kamergerelateerde logies – correct geregistreerd zijn.
Daarom is de GBG voorstander van een publieke en transparante oplijsting van alle vergunde logies. Via een eerder aangegeven geoloket wordt deze informatie voor iedereen toegankelijk. Zo krijgen bewoners, bezoekers en beleidsmakers een duidelijk beeld van het logiesaanbod in hun buurt of stad. Deze centrale lijst fungeert daarom niet enkel als referentiepunt voor uitbaters, maar is ook een onmisbare tool bij de handhaving. Vergunningen, status en locatiegegevens zijn op één plek verzameld en worden regelmatig geüpdatet.
Met deze gegevens in de hand kunnen controlediensten sneller en gerichter optreden tegen niet-conforme logies. Zo wordt er efficiënt ingezet op het versterken van de handhaving en het waarborgen van de kwaliteit van het aanbod.
Deze oplijsting van conforme logies kunnen ook een positieve impact hebben op de logies. Een vermelding in deze lijst staat voor bezoekers immers gelijk met een garantie over de te verwachten veiligheid, kwaliteit en comfort.
9. Vrijwillige of verplichte jaarlijkse controle
Een goed handhavingsbeleid draait om samenwerken. Daarom dienen duidelijke afspraken gemaakt te worden met Toerisme Vlaanderen en lokale inspectiediensten, politie of stadswachters. Zo zou de stad moeten zorgen voor een duidelijke taakverdeling, snelle uitwisseling van informatie en gezamenlijke controles waar dat nodig is. Maar zelfs dan loopt het niet altijd vlot.
Wat extra aandacht vraagt, is de voortdurende controle op zaken zoals: woont de uitbater daar echt? wordt het logies sowieso nog uitgebaat (en wordt dit niet gemeld?). Wordt de 50%-regel nog steeds gerespecteerd of werden de bewoonbare oppervlakte inmiddels ingenomen voor uitbreiding van het aantal kamers, werden de kookfaciliteiten inmiddels niet uitgebreid …
Dat alles opvolgen is geen simpele klus. Maar we kunnen het wel aanpakken door bijvoorbeeld:
- Een vrijwillige controle die jaarlijks gebeurt en mogelijks kan leiden tot een kwaliteitslabel.
- Een jaarlijks verplicht bezoek van de lokale handhavingscel