Onze bezorgdheden
Vlaamse registratie versus stedelijke vergunning
De Gilde der Brugse Gastenverblijven (GBG) moet vaststellen dat de kloof tussen de Vlaamse regelgeving en het stedelijke vergunningenbeleid in Brugge steeds groter wordt, net op een moment dat de vraag naar kleinschalige en authentieke logiesvormen sterk toeneemt. Het Vlaamse Logiesdecreet biedt duidelijke en realistische voorwaarden—zoals een brandveiligheidsattest, burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering en stedenbouwkundige conformiteit—maar net op dat laatste punt wringt het schoentje in Brugge.
De stad hanteert in de binnenstad een absolute stop op nieuwe vakantiewoningen, wat begrijpelijk is vanuit het streven naar een zekere controle op het aantal logies. Maar dit beleid verhindert ook elke vorm van vernieuwing, zelfs wanneer het gaat om kleinschalige en kwaliteitsvolle logiesinitiatieven die inspelen op de groeiende vraag van bezoekers naar persoonlijke, lokale verblijfservaringen.
In de randgemeenten lijkt er meer ruimte, maar ook daar werpen de voorwaarden—zoals een minimumoppervlakte van 200 m² en een maximale bezetting van acht personen—hoge drempels op voor kleinere uitbaters. Hierdoor dreigt Brugge aansluiting te verliezen bij de veranderende toeristische realiteit, waarin flexibiliteit en diversiteit in het logiesaanbod steeds belangrijker worden.
De GBG roept dan ook op tot een herpositionering van het beleid: een evenwichtige aanpak die de woonfunctie beschermt, maar tegelijk ook kansen biedt aan kleinschalige en duurzame logiesvormen die bijdragen aan het karakter en de leefbaarheid van de stad.
Gevolgen van de discrepantie
De GBG maakt zich bijgevolg ernstig zorgen over de groeiende discrepantie tussen registratie en vergunningen binnen het toeristisch logiesaanbod in Brugge. Steeds vaker doen zich situaties voor waarbij uitbaters zich wel aanmelden bij Toerisme Vlaanderen, maar niet beschikken over een geldige omgevingsvergunning volgens de stedelijke voorschriften. Hierdoor opereren zij feitelijk in strijd met de lokale regelgeving, wat niet alleen de rechtszekerheid ondergraaft, maar ook leidt tot een ongelijk speelveld voor vergunde en correct werkende logies.
Onze bevindingen wijzen erop dat er via boekingsplatformen zoals Airbnb en Booking.com naar schatting zo’n 550 vakantiewoningen op Brugs grondgebied worden aangeboden, terwijl er slechts ongeveer 275 officieel geregistreerd staan. Deze cijfers suggereren een alarmerend hoog aantal niet-vergunde uitbatingen, wat de geloofwaardigheid en handhaafbaarheid van het huidige systeem ernstig onder druk zet.
De GBG roept dan ook op tot een kordate en transparante aanpak, waarbij rechtvaardige handhaving hand in hand gaat met een beleidskader dat ruimte laat voor correcte en kleinschalige initiatieven.
Stedelijke aanpak
In reactie op de groeiende problematiek rond niet-vergunde logies pleit het stadsbestuur van Brugge nu voor een strengere, geïntegreerde aanpak. Zo stelt men voor om de registratie bij Toerisme Vlaanderen pas toe te staan nadat een attest van stedenbouwkundige conformiteit is voorgelegd. Daarnaast stelt de stad haar hoop op het verplicht gebruik van een Europees registratienummer op alle publicatiekanalen, zodat niet-vergunde uitbatingen sneller en efficiënter kunnen worden opgespoord.
De stad heeft intussen een actieplan opgesteld dat voorziet in verscherpte controles en het opstarten van juridische procedures bij vastgestelde overtredingen. Hoewel deze inspanningen een duidelijke stap zijn richting handhaving, rijst de vraag of de beschikbare middelen en mankracht toereikend zijn om dit beleid ook effectief en consequent uit te voeren. Zonder voldoende capaciteit dreigt het actieplan eerder een intentieverklaring te blijven dan een daadkrachtig instrument in de strijd tegen niet-vergunde uitbatingen.
Hoewel deze maatregelen tot doel hebben om de wildgroei aan illegale vakantiewoningen in te perken en een eerlijk speelveld binnen de logiessector te garanderen, waarschuwt de GBG voor een aanpak die enkel op handhaving focust. Zonder een gelijktijdige inspanning om kleinschalige, correcte initiatieven binnen een werkbaar kader kansen te geven, dreigt het beleid voorbij te gaan aan de complexiteit en diversiteit van het toeristisch landschap in Brugge.
Visie van het logiesdecreet versus praktijk
Het Vlaamse Logiesdecreet werd ingevoerd met de uitdrukkelijke bedoeling om uitbaters meer vrijheid te geven en hen niet langer in strikte, vooraf gedefinieerde logiescategorieën te dwingen. De klemtoon ligt op veiligheid en een aantal basisvoorwaarden, terwijl de uitbater zelf de keuzevrijheid krijgt over het comfortniveau dat hij aanbiedt. Zo maakt het decreet het bijvoorbeeld mogelijk dat kamergerelateerde logies een eigen keuken voorzien, zonder daardoor automatisch als vakantiewoning geherclassificeerd te worden.
In de praktijk blijkt die beoogde flexibiliteit echter moeilijk realiseerbaar. Lokale stedenbouwkundige voorschriften hanteren vaak strakke definities en laten weinig ruimte voor interpretatie of maatwerk. Tegelijk dwingen digitale boekingsplatformen zoals Airbnb en Booking.com logiesaanbieders om hun aanbod in rigide categorieën onder te brengen, waardoor hybride of innovatieve logiesvormen geen plaats krijgen in het systeem.
Deze spanning tussen een open en toekomstgericht decreet enerzijds, en een rigide uitvoeringspraktijk anderzijds, leidt tot onzekerheid en ontmoedigt uitbaters die op een legale, creatieve en klantgerichte manier logies willen aanbieden. De Gilde der Brugse Gastenverblijven roept dan ook op tot meer coherentie tussen beleidsniveaus en tot een grotere bereidheid om vernieuwende logiesvormen ook in de praktijk mogelijk te maken.
De grens tussen vakantiewoning en kamergerelateerde logies blijft vervagen.
Hoewel het Vlaamse Logiesdecreet uitdrukkelijk bedoeld is om de grenzen tussen logiestypes te versoepelen, wordt in de praktijk duidelijk dat het onderscheid tussen kamergerelateerde logies en vakantiewoningen steeds vager wordt. Elementen zoals privacy, zelfstandigheid en de mogelijkheid om te koken – ooit typerend voor het concept ‘vakantiewoning’ – zijn vandaag net zo goed aanwezig in sommige kamergerelateerde formules. De kloof tussen beide types is daardoor nog nauwelijks zichtbaar voor de gast, maar blijft administratief wel diep verankerd.
Dit schept verwarring en onzekerheid. Want hoewel het label ‘vakantiewoning’ commercieel nog steeds aantrekkelijk blijft – mede dankzij de herkenbare structuur op boekingsplatformen en het ontbreken van aanwezigheidsplichten voor uitbaters – is het niet altijd de meest logische keuze voor het aangeboden comfort. Tegelijk blijft het juridisch veiliger, aangezien lokale overheden en inspectiediensten hybride vormen van logies vaak alsnog als ‘verdoken vakantiewoning’ bestempelen, met mogelijke sancties tot gevolg.
De realiteit is dat het logieslandschap aan het verschuiven is, en dat gasten steeds minder belang hechten aan labels, zolang het comfort, de veiligheid en de beleving kloppen. Maar beleidsmatig blijft men vasthouden aan klassieke hokjes, wat leidt tot spanningen en onduidelijkheid voor uitbaters die net binnen de geest van het Logiesdecreet creatief en kleinschalig willen ondernemen.
De Gilde der Brugse Gastenverblijven uit haar bezorgdheid over deze evolutie: als de grens tussen logiestypes steeds dunner wordt, maar de regelgeving die grens blijft bewaken alsof het een muur is, dreigt het beleid achter te blijven op de praktijk. Het is dan ook hoog tijd dat niet alleen Vlaanderen, maar ook lokale besturen en digitale platformen werk maken van een consequente toepassing van de beoogde flexibiliteit – zodat innovatieve vormen van logies niet langer in de knel komen door achterhaalde classificaties.
Waarom kiezen uitbaters dan voor kamergerelateerde logies?
In Brugge kiezen veel uitbaters bewust voor kamergerelateerde logies omdat het omgevingsbeleid hen weinig andere opties laat. In de binnenstad geldt namelijk een verbod op nieuwe vakantiewoningen, waardoor ze op zoek gaan naar juridische alternatieven. Door extra voorzieningen zoals keukens aan kamerlogies toe te voegen, kunnen ze toch een volwaardig toeristisch verblijf aanbieden zonder officieel als vakantiewoning te worden gezien – en dus zonder de vergunningsplicht.
De klassieke B&B wordt bedreigd in haar bestaan.
De opkomst van kamergerelateerde logies baart de GBG grote zorgen. Deze nieuwe logiesvormen functioneren steeds vaker als kleine vakantiewoningen, maar worden uitgebaat onder minder strikte voorwaarden dan klassieke B&B’s. Terwijl B&B-uitbaters gebonden zijn aan zware verplichtingen — zoals zelf in het pand wonen, persoonlijk onthaal verzorgen, ontbijt aanbieden en voldoen aan strengere exploitatieregels — genieten kamergerelateerde logies meer flexibiliteit en lagere administratieve drempels.
Dit schept een duidelijk oneerlijk speelveld. Gasten ervaren hetzelfde comfortniveau, maar de uitbaters van kamergerelateerde logies kunnen tegen lagere kosten en met minder verplichtingen werken. Dit zet de rendabiliteit en het voortbestaan van traditionele B&B’s ernstig onder druk.
Daarbij komt dat het onderscheid voor de consument steeds moeilijker te maken is. Op boekingsplatformen zijn B&B’s, gastenkamers en zelfstandige studio’s visueel en functioneel vaak nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Hierdoor verliezen B&B’s hun unieke positie als kleinschalige, persoonlijke logiesvorm, terwijl zij wél blijven geconfronteerd worden met alle bijkomende verplichtingen.