In een recent artikel op de website inspanje.nl kwam ik dit artikel waarin heel wat paralellen met Brugge te herkennen zijn. Hierin wordt aangegeven dat Spanje in 2025 weliswaar recordaantallen toeristen heeft ontvangen, maar de economische impact toch behoorlijk afvlakt. Dit lijkt paradoxaal, maar toeristen blijken vandaag minder en anders uit te geven.
Duidelijk is dat het bestedingsgedrag per toerist verandert. Hogere prijzen voor vluchten, accommodaties en verteer zorgen ervoor dat bezoekers soms korter verblijven of minder geld uitgeven. Dat verklaart grotendeels ook waarom het toerisme in aantallen mogelijks blijft groeien maar als sector steeds minder bijdraagt aan de economische dynamiek.
Een andere factor die meespeelt in de afzwakkende groei is de toenemende verzadiging op sommige toeristische bestemmingen. In sommige steden worden lokale overheden en bewoners steeds kritischer over de impact van massatoerisme op leefbaarheid, woningprijzen en openbare ruimte. In enkele gevallen zijn beleidsmaatregelen ingevoerd om de toestroom van toeristen te beperken, bijvoorbeeld door beperkingen op vakantieverhuur of hogere toeristenbelastingen. Al dragen dit soort maatregelen bij aan een duurzamer toerisme, ze drukken op korte termijn wel op de groei van de lokale economie.
Voor beleidsmakers is het dan ook erg lastig een goede balans te vinden tussen economische belangen en de woonkwaliteit. In die zin is het begrijpelijk dat Barcelona de goedgekeurde verhoging van de toeristenbelasting nu op ‘on hold’ heeft gezet. Uiteindelijk is men wel zo wijs om het kind met het badwater niet weg te gooien.
Het zijn trends en fenomenen die we ook herkennen in Brugge. Maar wat kunnen we in Brugge hieruit leren?
Men is het er in Brugge over eens dat men moet kiezen voor waarde, niet volume. Brugge moet dus beter inzetten op bezoekers die langer blijven, lokaal spenderen en echt in contact komen met de stad. Dat is goed voor de hele economie. De omslag van dagtoerisme naar verblijfstoerisme is daarbij dringend nodig.