Memorandum 2024
1. Gegevens als basis voor logiesbeleid in Brugge
Om in Brugge tot een sterk logiesbeleid te komen, zijn betrouwbare gegevens onmisbaar. De Dienst Toerisme heeft al een goede basis, maar er is nog ruimte om verder te groeien.
Door gegevens uit te wisselen met andere stadsdiensten en partners zoals Toerisme Vlaanderen en Westtoer, ontstaat een duidelijker beeld van wat er echt speelt – denk aan info over bewoners, mobiliteit, leegstand en meer. Ook de stem van de bewoners telt mee: via bevragingen, klachten en tevredenheidsmetingen. Zo kan Brugge sneller inspelen op spanningen.
Ook het in kaart brengen van niet-geregistreerde logies is belangrijk, zeker omdat die soms voor problemen zorgen in woonwijken.
De GBG is voorstander om hierbij GIS-technologie te gebruiken: een slimme tool die toelaat om data op kaart weer te geven en ruimtelijk te analyseren. Daarmee zie je bijvoorbeeld in één oogopslag waar het druk is of waar overlast ontstaat.
Een geoloket – een digitaal platform gebaseerd op GIS – zou een sterk beleidsinstrument zijn. Het bundelt info, maakt die visueel én helpt bij transparante beslissingen. Zo werken stadsdiensten, toeristische spelers en bewoners samen met dezelfde data, en wordt beleid duidelijker en eerlijker.
Brugge zou hiermee een stap vooruit zetten als stad waar toerisme en leefkwaliteit hand in hand gaan.
2. Het sturen van verblijfstoerisme door middel van quota
Data verzamelen en beschikbaar stellen is slechts de eerste stap. De echte uitdaging ligt in de analyse van die gegevens én in een duidelijke, toegankelijke communicatie—gericht op beleidsmakers, logiesuitbaters én inwoners. Alleen zo kan er een open en breed gedragen debat ontstaan over thema’s als overtoerisme. Zo kan ook een evenwichtig logiesbeleid ontstaan dat aansluit bij de stadsvisie en streeft naar een evenwichtige verdeling van toerisme over het volledige grondgebied, met bijzondere aandacht voor de verschillende deelgebieden, woonkernen of wijken.
Er kan dus heel fijnmazig gewerkt worden. Op wijkniveau kunnen diverse coëfficiënten worden berekend waardoor de resultaten onderling kunnen vergeleken worden. Bijvoorbeeld het aantal logies per 100 woningen of het aantal logiesbedden per 100 bewoners.
Vervolgens kunnen quota worden vooropgesteld. Deze hoeven niet statisch te zijn. Het stadsbestuur kan regelmatig en flexibel inspelen op veranderende omstandigheden. Denk maar aan:
– de gewenste totale logiescapaciteit per deelgebied (momenteel 13.000 logiesbedden in het centrum);
– een evenwichtige spreiding van hotels en kleinschalige logiesvormen op basis van aanbod of vraag (momenteel 2 hotelbedden per logiesbed);
– een evenwichtige spreiding van logies over de verschillende wijken op basis van vastgelegde quota
3. Van een 'stop' naar een 'rem'
Om een eerlijke en toekomstgerichte logiesmarkt te garanderen, pleit de GBG voor het vervangen van de huidige algemene stop op hotels en vakantiewoningen door een doordachte, selectieve rem op alle types logies. Alleen op die manier kunnen alle logiesvormen – van hotels tot B&B’s en vakantiewoningen – op een gelijk speelveld concurreren en ondernemen, zonder in te boeten op flexibiliteit of kwaliteit.
Een duidelijke definitie van wat een ‘selectieve rem’ precies inhoudt, is daarbij essentieel voor een correcte en uniforme toepassing op alle logiesvormen. Waarom zou een B&B of vakantiewoning geen uitbreiding van de accommodatie worden toegestaan zoals bij hotels het geval is?
Met deze oproep hoopt de GBG te kunnen bouwen aan een evenwichtig, transparant en rechtszeker logiesbeleid, waarin logiesuitbaters zich kunnen ontplooien – zonder chaos en zonder ongelijkheid.
4. Vlaamse en lokale regels op elkaar afstemmen
De logiesmarkt verandert razendsnel. Daarom vraagt de GBG om regelmatig de definities en regels bij te werken, zodat ze beter aansluiten bij nieuwe trends en wat mensen vandaag verwachten. Ook willen we dringend dat de Vlaamse en lokale regels beter op elkaar afgestemd worden. Op dit moment zorgen verschillende termen en regels voor heel wat verwarring bij uitbaters, controleurs én bezoekers. Neem nu het woord ‘gastenkamers’ — iedereen lijkt er iets anders onder te verstaan en in de wetgeving wordt het ook nog eens op verschillende manieren gebruikt.
Duidelijke communicatie over de praktische kant van logies is dan ook superbelangrijk. Mag je als uitbater ontbijt voorzien? Is er een kookplaat toegestaan? Wat met domiciliëring? En wie mag eigenlijk een logies uitbaten — enkel de eigenaar of ook bewoners en derden?
5. Scheiding tussen logiesbeleid en stedenbouwkundige regelgeving
Volgens de GBG werkt het gewoon beter als men het lokale logiesbeleid apart houdt van de regels over ruimtelijke ordening. De twee hebben namelijk een heel ander doel:
-
Regels over toeristisch logies gaan vooral over veiligheid, comfort en kwaliteit voor gasten. Denk aan brandveiligheid, hygiëne, aangeboden services, enzovoort. Deze regels worden aangegeven in het logiesdecreet Vlaanderen. maar kunnen idealiter verder gedefinieerd of beperkt worden in een stedelijk logiesbeleid.
-
Stedenbouwkundige regels hebben dan weer te maken met waar en wat je mag bouwen of gebruiken in een bepaalde buurt. Hier hoef je niet te bepalen in de omgevingsvergunning of er ontbijt wordt aangeboden of niet. Dit gebeurt de facto nu wel.
Als je die twee zaken door elkaar haalt, wordt het al snel ingewikkeld. Bijvoorbeeld: moet je eerst een stedenbouwkundige vergunning hebben voor je een B&B mag starten? Ik gaf vroeger geen ontbijt als kamergerelateerde logies, maar ik overweeg nu dit wel te doen. Moet ik dan een bestemmingswijziging aanvragen? Dat soort vragen leidt vaak tot verwarring.
Door de regels te splitsen:
- Is het duidelijker voor iedereen wat je wanneer moet aanvragen.
- Kan men met een lokaal logiesbeleid sneller inspelen op nieuwe trends in het toerisme, zoals Airbnb of tiny houses.
- Vermijd men dat men dubbel werk moet doen of dat regels elkaar tegenwerken
Kortom: toerisme en stedenbouw zijn allebei belangrijk, maar ze spelen elk hun eigen rol. Door ze los te koppelen, kun je beide beter aanpakken.
6. Duidelijke voorwaarden stellen in een stedelijk logiesreglement
Het logiesdecreet blijft nogal vaag over de verschillende soorten logies, maar een stad kan daar met een eigen reglement extra voorwaarden aan toevoegen. Zo kan de stad haar eigen accenten leggen.
De GBG vindt dat die logiestypes duidelijker omschreven moeten worden in het stedelijk beleid dan wat er nu in het decreet staat. Ze stellen voor om verschillende vormen van toeristisch verblijf elk hun eigen spelregels te geven. Concreet gaat het om:
- Kamergerelateerde logies: denk aan het verhuren van een kamer met bed en tafel, maar zonder keuken of ontbijt.
- Bed & Breakfast: hier hoort een persoonlijk onthaal bij, het ontbijt is verplicht, en de eigenaar of huurder moet er zelf ook wonen.
- Vakantiewoningen: alleen toegestaan in gebouwen die bijvoorbeeld al lang leegstaan, dringend renovatie nodig hebben of vroeger geen woonfunctie hadden
Op die manier wil de GBG duidelijke en eerlijke regels invoeren, waar zowel bewoners als toeristen iets aan hebben.
7. Stuurgroep Logies
In het licht van de toenemende druk op stedelijke woonkernen door toerisme en tijdelijke logiesvormen, is de GBG voorstander van samenwerking en dialoog tussen de betrokken partijen. Een duurzaam logiesbeleid vereist immers méér dan regelgeving alleen. Een open overleg tussen lokale overheid, bewoners en logiesuitbaters is cruciaal om een leefbare, gastvrije én economisch vitale stad te garanderen.
De GBG is voorstander van een stuurgroep waarin vertegenwoordigers van bewonersgroepen, uitbaters van logies en stadsdiensten samenkomen. Dit overleg kan geleid worden door een onafhankelijke bemiddelaar met als doel om het logiesbeleid beter op elkaar af te stemmen, wrijvingen weg te werken en opportuniteiten te benutten. Hierbij ligt de nadruk op wederzijds begrip, transparantie en gedeelde verantwoordelijkheid.
De stuurgroep volgt de evoluties op de voet, signaleert spanningen en faciliteert constructieve oplossingen die het algemeen belang dienen. In de eerste plaats zou ze het College van Burgemeester en Schepenen bijstaan met advies, maar ook andere initiatieven kunnen faciliteren in het belang van een goed maatschappelijk evenwicht. Bijvoorbeeld:
- Samenstellen van een gedragscode voor verantwoord logiesgebruik met duidelijke richtlijnen voor eigenaars en bezoekers. Deze gedragscode promoot respect voor buurtbewoners, het naleven van regels en het bijdragen aan de leefkwaliteit van de stad.
- Digitaal info- en klachtenboek, waarin bezoekers eenvoudig informatie vinden over lokale gebruiken, regelgeving en buurtgevoeligheden. Dit platform biedt eveneens de mogelijkheid om constructieve feedback of klachten te registreren, die vervolgens ter opvolging aan de betrokken diensten worden bezorgd.
- Het introduceren van een kwaliteitslabel
Met deze initiatieven wil de stad tonen dat toerisme en leefbaarheid hand in hand kunnen gaan. Alleen door overleg, gedeelde afspraken en continue dialoog bouwen we aan een stad die haar bewoners én haar bezoekers verwelkomt.
8. Handhaving is cruciaal
In het licht van de aanhoudende groei van toeristische verblijven ondanks de huidige stop en het belang van een eerlijk speelveld voor alle logiesaanbieders, benadrukt de GBG het cruciale belang van een doeltreffende handhaving van de logiesreglementering. De logiessector is een essentiële pijler van het toeristisch beleid en draagt bij tot de kwaliteit van het verblijfsklimaat, de leefbaarheid van buurten en het vertrouwen van bezoekers. Transparantie, correcte informatie en controle zijn dan ook fundamentele bouwstenen.
Om de sector overzichtelijk en controleerbaar te houden, is het noodzakelijk dat alle logiesvormen – van hotels en B&B’s tot vakantiewoningen en kamergerelateerde logies – correct geregistreerd zijn.
Daarom is de GBG voorstander van een publieke en transparante oplijsting van alle vergunde logies. Via een eerder aangegeven geoloket wordt deze informatie voor iedereen toegankelijk. Zo krijgen bewoners, bezoekers en beleidsmakers een duidelijk beeld van het logiesaanbod in hun buurt of stad. Deze centrale lijst fungeert daarom niet enkel als referentiepunt voor uitbaters, maar is ook een onmisbare tool bij de handhaving. Vergunningen, status en locatiegegevens zijn op één plek verzameld en worden regelmatig geüpdatet.
Met deze gegevens in de hand kunnen controlediensten sneller en gerichter optreden tegen niet-conforme logies. Zo wordt er efficiënt ingezet op het versterken van de handhaving en het waarborgen van de kwaliteit van het aanbod.
Deze oplijsting van conforme logies kunnen ook een positieve impact hebben op de logies. Een vermelding in deze lijst staat voor bezoekers immers gelijk met een garantie over de te verwachten veiligheid, kwaliteit en comfort.
9. Vrijwillige of verplichte jaarlijkse controle
Een goed handhavingsbeleid draait om samenwerken. Daarom dienen duidelijke afspraken gemaakt te worden met Toerisme Vlaanderen en lokale inspectiediensten, politie of stadswachters. Zo zou de stad moeten zorgen voor een duidelijke taakverdeling, snelle uitwisseling van informatie en gezamenlijke controles waar dat nodig is. Maar zelfs dan loopt het niet altijd vlot.
Wat extra aandacht vraagt, is de voortdurende controle op zaken zoals: woont de uitbater daar echt? wordt het logies sowieso nog uitgebaat (en wordt dit niet gemeld?). Wordt de 50%-regel nog steeds gerespecteerd of werden de bewoonbare oppervlakte inmiddels ingenomen voor uitbreiding van het aantal kamers, werden de kookfaciliteiten inmiddels niet uitgebreid …
Dat alles opvolgen is geen simpele klus. Maar we kunnen het wel aanpakken door bijvoorbeeld:
- Een vrijwillige controle die jaarlijks gebeurt en mogelijks kan leiden tot een kwaliteitslabel.
- Een jaarlijks verplicht bezoek van de lokale handhavingscel